Wat is nou precies een gladiator? En hoe zit het eigenlijk met dat Paard van Troje? En waar komt de olympische vlam vandaan? Vochten 300 Spartanen inderdaad – zoals in de film – met duizenden vijanden? Allemaal vragen waarop het antwoord in de oudheid ligt.

In de brugklas leer je de basis van Latijn. Het Latijn is de taal van de Romeinen, een volk dat eeuwenlang grote delen van de wereld, onder andere een heel groot deel van Nederland, in zijn macht had. In klas 2 start je met Grieks. Zo leer je natuurlijk het Griekse alfabet, dat anders is dan het onze. In het begin lijkt dat een beetje op geheimschrift. Je zult merken dat je al gauw vertrouwd raakt met dit alfabet en het kunt lezen en schrijven.

Tijdens de lessen in de onderbouw lezen we eenvoudige Latijnse en Griekse teksten, die ons ook van alles leren over het leven en de denkwijze van Grieken en Romeinen. Zo kom je erachter waarom de dingen die zij schreven, dachten, bouwden en maakten nog steeds belangrijk zijn voor mensen van nu: grote Romeinen zoals Julius Caesar schreven hun belevenissen op in het Latijn.

Grote dichters als Homerus leggen het fundament waarop moderne schrijvers en kunstenaars nog steeds voortbouwen. En filosofen als Plato en Seneca vroegen zich af hoe het komt dat de wereld is zoals die is en wat het betekent om een goed leven te leiden. In de 4e klas kun je met beide talen doorgaan of alleen met Latijn of Grieks om een gymnasiumdiploma te halen.